Schutterij
v. (-en), 1. eert. de naam van plaatselijke corpsen van in de wapenhandel geoefende burgers die in tijd van oorlog mede hun stad moesten verdedigen en voorts belast waren met de wacht en de handhaving van de orde ; van 1815 tot 1901 maakte de schutterij deel uit van de militaire organisatie en bestond uit alle manlijke ingezetenen van 25 tot...