Wat is de betekenis van SCHULP?

v. (-en), 1. schelp, zie aldaar ; — (flg.) in zijn schulp kruipen, achteruitkrabbelen, zich bang beginnen te tonen; 2. schelpvormig versiersel; schelpvormige uitsnijding.

In oliemolens, schepje waarmee het meel in het z.g. uithaaldersbakje werd geschept.

s.; in z’n — kruipen, yn ’e skulp krûpe, bakseil lûke, yn lij krûpe.

v. schulpen; ook, s c h e l p: zegsw. in zijn schulp (soms: schelp) kruipen, zijn oorspronkelijke houding of bewering niet durven volhouden, terugkrabbelen, bakzeilhalen.

v. (-en; -je) schelp, vooral in de uitdr. : in zijn kruipen, inbinden, terugkrabbelen.

v./m. (-en), 1. schelp; (fig.) in zijn schulp kruipen, achteruitkrabbelen, zich bang beginnen te tonen; 2. schelpvormig versiersel of zo'n uitsnijding.

schulp Zie: schelp

SCHULP - v. (-en), schelp, zie aldaar; — (fig.) in zijne schulp kruipen, achteruitkrabben, zich bang beginnen te toonen ; (ook) in zijne schamele woning zich terugtrekken ; — (zeew.) schaaldier dat zich aan de buitenhuid der schepen vasthecht; (fig.) de schulpen wassen op zijn neus, hij heeft lang ter zee gevaren ; — schelpvormi...

zie Schaal.