Schoft
I. v. en o. (-en), 1. (gew.) grendel; 2. schuif in een duiker of sluis; 3. deel van een werkdag dat niet door een rusttijd wordt onderbroken, thans meestal het derde, eertijds het vierde gedeelte: in het eerste schoft iets doen; — zij werken daar 5 schoft daags, zij werken daar zeer lang, 15 in plaats van 12 uur; — op s...