Scheuk
v. (-en), (vero.) ontuchtige vrouw; hoer.
Marc De Coster (2020-2025)
(16e eeuw, vero.) (min.) ontuchtige vrouw; slet, snol, hoer. Het WNT citeert o.a. Kiliaans etymologicum van 1599 en De briefwisseling van Pieter Corneliszoon Hooft. • Scheuk (Ontuchtig vrouwspersoon, straathoer, — V. D.). Kretsel (C.-V.). Kriebel ( Wulpsch meisje. — BOE.). Van scheuken = zich wrijven tegen iets, zich schurken (weg...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Hans Heestermans (1977)
scheuk - hoer, slet, snol; wrsch. een afl. van scheuken ‘heen en weer gaan’; vgl. voor een vergelijkbare overgang hd. Rutschel ‘hoer’ (van rulschen ‘schuiven’). Want elck sou jou achten voor licht, voor ien scheuck, ja voor ien hoor, v. MOERKERKEN 117 [1622].scheur, vrouwelijk schaamdeel (vgl. o.a. spleet, gat, k...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: