Scheren (inkorten of snel bewegen)
(schoor, heeft geschoren, ook: scheerde, heeft gescheerd), 1. afsnijden door rakelings met een mes of schaar over iets te gaan: schapen scheren; de baard scheren; een weefsel scheren; ik zal je zo scheren , meteen helpen; (zegsw.) allen, alles over één kam geen onderscheid maken, op dezelfde wijze behandelen; een hond, een paard scher...