Wat is de betekenis van schemp?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

schemp

(1909) (Barg.) gemene loer. • Zij deed haar boezelaar en den doek weer over 't bord, terwijl ze vervolgde: ‘In de buurt zal uwe nou niet meer over d'r hooren redekavelen of praten, want ik ben rond gegaan en heb verteld hoe de vork in de steel zat en ze zeïen allemaal: we hebben die stumperd een onverdiende schemp aangedaan; alleen...

2025-07-24
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

schemp

naam. Op een loense schemp sjeffen, op een valse naam gevangen zitten.

Gerelateerde zoekopdrachten