Scheerhout
o. (-en), 1. houtje tussen de dollen waarop een riem rust, vulhout; 2. horizontaal hout van een steiger, evenwijdig lopend met de werkmuur; 3. langwerpig stuk hout met gaatjes, dienende om lijnen die daardoor gestoken worden uiteen te houden; 4. houtje waaraan een wimpel bevestigd is.