Wat is de betekenis van Săpĭo?

2025-07-23
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Săpĭo

ĭi (zelden īvi en ŭi) (3); 1. smaken = een smaak hebben, smakelijk zijn; c. acc. = naar iets smaken, Plin., overdr. = naar iets ruiken, quid sapit? waarnaar riekt het? Pl., unguenta crocum sapiunt, Cic. 2. smaak hebben, alci non sapit palatus, Cic. | fig., zelfbewustzijn bezitten, verstand of doorzicht hebben, wijs zijn, pl...

Gerelateerde zoekopdrachten