Wat is de betekenis van Rusten, wapenen?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rusten, wapenen

(rustte, heeft gerust), 1. wapenen, weerbaar maken : een volk, ten strijd gerust; 2. zich rusten, zich wapenen ; zich gereedmaken tot, zich het nodige aanschaffen voor: zich ten strijde rusten.