Rush
(Eng.), m. (-es), 1. (bij harddr.) voorsprong van een paard, waarbij het een ander inhaalt of voorbijsnelt ; 2. stormloop, plotselinge toestroming van mensen, inz. naar een plaats waar goud en diamanten gevonden worden (goldrush).
Van Dale Uitgevers (1950)
(Eng.), m. (-es), 1. (bij harddr.) voorsprong van een paard, waarbij het een ander inhaalt of voorbijsnelt ; 2. stormloop, plotselinge toestroming van mensen, inz. naar een plaats waar goud en diamanten gevonden worden (goldrush).
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [mensen] stormloop, (grote) toeloop [paard] versnelling, (tussen)sprint [sport] uitval [film] ruwe opname, (draai)dagstrook - 's Avonds bekijken regisseur en filmploeg de ruwe opnamen. Ze gaan na welke van de dagstroken goed zijn en welke sc?nes ze opnieuw gaan draaien. [drugs] flitsroes, stootroes [vogels] s...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc De Coster (2020-2025)
(1970+) (< Eng.) (drugs) idem als flash*. • Vaak mengt men cocaïne en heroïne in een 'cocktail' of 'speedball' of wordt de terugslag opgevangen met rohypnol. Want de 'rush' van cocaïne is sterk, maar kort en kent bij intensief gebruik na een kwartier een zeer sterke terugslag. (NRC Handelsblad, 11/03/1993) • Een dierent...
Marc de Coster (2009)
Engels voor laatste krachtsinspanning, sprint (naar de eindstreep). Vrijwel zijn gehele loopbaan (van 1964 tot en met 1970) reed Den Hartog in dienst van Anquetil. Den Hartog is nog altijd niet tevreden over de financiële afwikkeling van de Tour die hij in dienst van Jan Janssen reed. De razende rush van de kopman naar de laatste gele trui zag Den...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng., van Anglo-Fr. russher, van OFr. rehusser of ruser = terugdrijven] 1. plotselinge snelle toeloop van pers. naar een bep. plaats; -rush (gesch.) massale trek van goudzoekers naar vindplaats van goud (bijv. Alaska); rushhour, spitsuur; 2. snelle stormloop; 3. (sp) snelle ren voorwaarts, gevolgd d...
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
de voorsprong die een paard bij wedstrijden neemt; stormloop van mensen naar plaatsen, waar geld te verdienen is (bijv. goldrush).
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. 1. bies; not worth a rush, geen sikkepit waard; 2. matten [stoelen]; II. 1. (voort)snellen, ijlen, stuiven, schieten, rennen, stormen, jagen; zich storten; stromen; ruisen; 2. aan-, losstormen op, bestormen, stormlopen op; overrompelen; (voort) jagen; in allerijl zenden; haast maken met; rush matters, overijld te werk gaan; rush at, afschieten o...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: