Ronding
v.,g. mv., 1. het rond-zijn, rondheid van vorm: meer ronding aan iets geven; de zachte ronding van haar kin; — plaats waar iets rond is. 2. (naaist.) rond gat: een ronding inpriemen. 3. (scheepv.) wikkel touw om een stalen kabel: de pees van een treilnet is van ronding voorzien. 4. (taalk.) het verschijnsel dat bij...