Wat is de betekenis van Roemer Visscher?

Nederlands dichter (1547–1620). Zijn poëzie werd gebundeld in o.a. Brabbeling (1614), waarvan de titel al de sfeer van de gedichten aangeeft: vrolijk, opgewekt, oppervlakkig. Hij schreef zowel de nieuwe renaissance-genres (emblema, epigram, sonnet) als de oude middeleeuwse (rondeel, referein). Hij was een taalpurist en noemde zijn sonnetten ‘tuiter...

(1547-1620), Amst. koopman, dichter, ruimhartig en goedgeefs bevorderaar van kunst en wetenschap; zijn huis was een waar centrum van dichters, schilders en geleerden. Hij speelde een rol in rederijkerskamer ,,In liefde bloeiende”, toonde humanist, geest door zijn verzameling van uit Latijn vertaalde epigrammen, Brabbelingh, schreef voorts son...

Nederlands dichter (Amsterdam 1547 - begr. 19 Febr. 1620), was koopman te Amsterdam en behoorde tot de vooraanstaande figuren in de rederijkerskamer „In liefde bloeiende”. Een innige vriendschap verbond hem met Hendrik Laurensz. Spieghel; ook Jan van Hout behoorde tot zijn goede vrienden. In 1583 trad hij in het huwelijk met Aefje Jansd...

➝Visscher, Roemer.

nederl. letterkundige, geb. en overl. te Amsterdam, 1547—1620, was aldaar koopman, doch deed met zijn vrienden Coornhert en Spiegel zeer veel aan de beoefening der letteren en vormde in zijn woning een litterairen kring, waaraan vele jongeren hun leiding te danken hadden. Zijn voornaamste werken zijn: Loff van de matse en van een blaeuwe s...