Rijshout
o., takken en twijgen van wilgen of andere taaie rechtscheutige houtsoorten.
Veerman (1954)
noemt men in de houtmeetk. al het bovengrondse stam- en takhout van een boom, dat over de schors gemeten een diameter heeft van < 7 cm ter onderscheiding van het dikhout. Het r. wordt voor de verkoop in bossen opgewerkt, waarvan de eisen en maten voor Ned. in de normaalbladen N 747 en N 748 zijn vastgelegd.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Winkler Prins (1949)
verzamelnaam voor hout, dat gebruikt wordt voor rijswerken. Hiervoor wordt op lage gronden vnl. wilgen- en elzenhout gekweekt (gehakt om de 3 è. 4 jaar); op hoge gronden vnl. dennen- en eikenhout (gehakt om de 7 à 8 jaar).
M. J. Koenen's (1937)
o.; takken en twijgen van bomen, afgebroken, gehouwen enz. en dienende voor verschillende doeleinden; inz. takken, twijgen van wilgen en andere taaie houtsoorten (op vaste maten afgehakt en samengebonden) bij waterstaatswerken; naam van wilgensoorten: bindwilg.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Takken en twijgen van bepaalde lengte, vooral van taaie houtsoorten, die naar de plaats van herkomst (Brabantsch, Gaasterlandsch, Geldersch, Hollandsch en Limburgsch) verschillen. Behalve voor hoepels wordt het r. voor ➝ rijswerken gebruikt. Naar de plaats, waar wilgenhakhout gekweekt wordt, de grienden, wordt dit r. ook griendhout genoemd (➝ Grien...
Jozef Verschueren (1930)
o. takken en twijgen van rechtscheutig hout een schuur met wanden ram gevlochten - en leem ; voor bezems, voor waterstaatswerken.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Rijshout - een combinatie van jonge boomen en takken (struiken en rijs), in bossen gebonden en in gebruik voor verschillende waterbouwkundige werken, inzonderheid voor rijswerken en zinkstukken, dienende meestal tot verdediging tegen wegstrooming van grond. Men onderscheidt het rijshout naar zijn herkomst, die ook de soort bepaalt, in vier hoofdgro...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (ook: griend), dun hout, afkomstig van hakhout, knot-en en griend, alsmede dunne zijtakken en toppen van bomen. Rijshout wordt meestal niet uitgesnoeid, zodat de dunne twijgen aan de tak blijven zitten. Het betakte gedeelte heet blees, het daaronder gelegen deel boleind. Onder bleeslatten verstaat men takken of dunne stammen van wilge-, esse-of...
J.H. van Dale (1898)
Rijshout - o. alle zware en lichte takken en twijgen van wilgen of andere taaie rechtscheutige houtsoorten; ...KEET, v. (...keten), (dijkwezen) plaats waar het rijs bewaard wordt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: