Rigiditeit
(<Fr.), v., eigenschap van stijf, niet soepel of veerkrachtig te zijn, zowel eig. als fig.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), v., eigenschap van stijf, niet soepel of veerkrachtig te zijn, zowel eig. als fig.
L.J.M. Bogaert (2007)
(v.), syn, rigiditas; stoornis van de spiertonus, waarbij naast de onwillekeurige bewegingen de rusttonus van de spier verhoogd is omdat zowel agonist als antagonist gelijktijdig aangespannen worden. Typisch hierbij is het lodenpijpfenomeen of het tandradfenomeen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Frans Verstappen (2004)
Neurologische stoornis in de regeling van de spierspanning waardoor de spieren een verhoogde stijfheid vertonen, bijvoorbeeld bij de ziekte van Parkinson; starheid van de geest bijvoorbeeld bij paranoia.
N. Sillamy (1965)
geestelijke starheid, een der wezenlijke karaktertrekken van een paranoïde iemand. Men mist geestelijke soepelheid; men heeft onwrikbare meningen en principes; men is totaal ongevoelig voor de argumenten van de ander; → egocentriciteit maakt het onmogelijk zich te verplaatsen in een ander. Paranoid.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
of stijfheid noemt men de eigenschap van vaste stoffen zich tegen vormveranderingen te verzetten, eventueel na vormverandering in den oorspronkelijken toestand terug te keeren. Stoffen, die r. bezitten, zijn dus elastisch. De r. wordt meestal uitgedrukt in de torsie-coëfficiënt, die de kracht aangeeft, welke noodig is om een draad van bep...
Jozef Verschueren (1930)
('teit) v. het rigide zijn 1. stijfheid, strakheid. 2. hardheid, onverbiddelijkheid, ruwheid. 3. gestrengheid inz. van levenswijze.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: