Reel
I. m. (relen), trommeltje aan een hengel om het snoer te vieren of op te winden. II. bn., (Zuidn.) slank: een reel meisje.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m. (relen), trommeltje aan een hengel om het snoer te vieren of op te winden. II. bn., (Zuidn.) slank: een reel meisje.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
1 [Eng.] bep. levendige dans van Keltische oorsprong, meestal in twee- of vierkwartsmaat. 2 [Eng. = haspel, spoel, klos] trommeltje aan werphengel om het snoer te vieren of op te winden, ook molen of spoel geheten. 3 Ned. spelling voor rail.
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), (uitspr. E: riel), werphengel met toebehoren. - Etym.: E (en AN) r. = werprholen (d.i. haspel, spoel, o.m. zoals op een werphengel zit). - Zie ook: reelen.
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
skryflyn; woorde wat een lyn vol maak; gewoonte; handelwyse; voorskrif; gereël, in orde bring, voorberei, rangskik; (ver)stel, reguleer; in die reël, gewoonlik.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. 1. haspel, klos; rol(letje); filmstrook); 2. reel: Schotse dans; 3. waggelende gang; (straight) off the reel, zonder haperen, vlot achter elkaar; op stel en sprong; II. haspelen, opwinden; reel in, in-, ophalen; reel off, afhaspelen, afwinden; fig afdraaien [les]; reel up, op-, inhalen; III. 1. waggelen [als een dronkaard]; wankelen; 2. de reel...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: