Wat is de betekenis van ranger?

2025-07-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

ranger

(zelfstandig naamwoord) [alg.] parkwachter, boswachter, wildparkbeheerder - Gewapende parkwachters proberen de zeldzame dieren tegen stropers te beschermen. [alg.] gids, woudloper

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ranger

houtvester of jachtopziener in Engeland; speurhond

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Ranger

I. rangeren, op zij zetten, in orde brengen, schikken, opruimen, opbergen; rangschikken, scharen, opstellen; onderwerpen, tot orde brengen; ranger la côte, dicht langs de kust varen; ranger qn. à la raison, iem. tot bezinning (rede) brengen; II. se ranger, in een rij gaan staan; zich scharen; op zij gaan. plaats maken; zich schikken, z...

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

ranger

1. zwerver; 2. jager te paard; 3. Am commando; 4. speurhond; 5. houtvester; 6. parkopzichter; 7. voortrekster [bij de padvinsters].

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

ranger

(reeindzje) (Amer.) m. boswachter; opzichter in de National Parks; speurhond.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Ranger

Naam van een serie Amerikaanse satellieten die gelanceerd werd als voorbereiding op het Apolloproject. maanraket.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

ranger

ranger - m., houtvester of jachtopziener in Engeland; speurhond.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)