Wat is de betekenis van Radscheen?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Radscheen

RADSCHEEN v. (...schenen), scheen van een rad, ijzeren plaat die op de veilingen wordt gespijkerd; ...SCHIJF, v. (schijven), rad in de gedaante van eene schijf.

2025-07-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Radscheen

Radscheen, v. (...enen), *...SCHIJF, v. (...ven), beslag van een wiel. *...SPAAK, *...SPEEK, v. (...aken, ...eken), spaak tusschen de as en het rondeel van het rad. *..SPARRE, v. (-n), remketting; schepbord (in het rad van eenen watermolen). *...VELGE, v. (-n), rand van een rad die beslagen wordt. *...VORMIG, bn.

Gerelateerde zoekopdrachten