Wat is de betekenis van Rabot?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rabot

I. (<Fr. rabat), o. (-ten), (Zuidn.) keersluis in een waterloop, bestaande uit op elkaar gesloten liggende horizontale balken, waarvan de uiteinden in de groeven van twee zijmuren passen: het Rabot te Gent. II. (<Fr. ribote), (Zuidn.) in de uitdr. op rabot zijn, gaan, op zwier zijn of gaan.

2025-07-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Rabot

schaaf; passer le rabot sur, er de schaaf over laten gaan, polijsten.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rabot

(Fr. ribote) in Z.-N. zegsw. op rabot zijn, gaan, zwier.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rabot

RABOT o. (-ten), (Zuidn.) keersluis in eene beek, zwin of waterloop, bestaande uit op elkander gesloten liggende horizontale balken, waarvan de uiteinden in de groeven van twee zijmuren passen.