quiscosaurus
quiscosáúrus (-a, -um), - van Lat. quiescěre, rusten; aura, wind: op den wind rustend. De naam zinspeelt op den door den wind verbreiden geur der bloemen. - Korthals (zie Korthalsella) geeft bij de {p. 480} door hem Calpandrĭa quiscosaura genoemde, in de Soendalanden gevonden plant de volgende, niet zeer duidelijke uitee...