Wat is de betekenis van Quatuor?

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Quatuor

kwartet (B)

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Quatuor

kwartet.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

quatuor

o. (Lat. vier; een viertal; kwartet).

2025-07-24
Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Quatuor

z. Quartet, bij de Franschen ook benaming voor het strijkorkest, de contrabassen inbegrepen.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

quatuor

('kwa:tuor) o. (-s) [Lat. vier] 1. viertal. 2. kwartet.

Lees verder
2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

quatuor

[Fr.], m./o., (gew.) kwartet.

2025-07-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Quatuor

(lat.) vier; ook zooveel als quartet.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Quatuor

Quatuor o. (-s), quartet.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

quatuor

quatuor - o. (quatuors), vierstemmig muziek- of zangstuk

toon meer resultaten

Gerelateerde zoekopdrachten