Wat is de betekenis van Quartier?

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Quartier

vierde deel of part; kwartier [v. d. maan; v. troepen]; graad van afstamming b. d. adel; genade; kwartaal; hielstuk [v. schoen]; wijk, stadsgedeelte; studiezaal [in school]; blok [marmer], lap, stuk [grond], zij [spek]; appartementen [in België]; bas quartier, achterbuurt; quartier général, hoofdkwartier; quartier latin, quartier...

2025-07-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Quartier

kwartier (wijk, wapenkwartier); kamers, onderdak; logies, woning; freies Quartier haben, vrije woning hebben; Quartier geben, kwartier, pardon geven; Quartier machen, voor kwartier, inkwartiering zorgen; im Quartier liegen, ingekwartierd zijn.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Quartier

Quartier o. zie KWARTIER.

2025-07-24
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

quartier

quartier - o. (quartieren), vierendeel van sommige dingen; vierde gedeelte van een uur; eene der vier afwisselingen van de maan; vierde gedeelte van een wapenschild; bewijs van adeldom; schapenbout; achterstuk van eenen os; wijk eener stad; afdeeling (grondgebied); huisvesting van militairen; genade, lijfsbehoud; optrekje; buitenverblijf; (zeew.) w...