Wat is de betekenis van Quantum?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Quantum

(Lat.), o., 1. (quanta) hoeveelheid; 2. (quanten) (nat.) kleinste natuurlijke karakteristieke eenheid van een natuurkundige grootheid (energie, massa, werking enz .): quantum van lading, van werking, van energie.

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Quantum

1 [Lat.] telw. & bw hoeveel, hoezeer; quantem libet of quantem placet, zoveel als men belieft; quantem vis, zoveel als je wilt. 2 [zie quant], ook: kwantum 1 hoeveelheid, spec. wat betreft handelsgoederen en stoffen; dosis.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Quantum

(kwantum) hoeveelheid; zie quant

2025-07-24
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Quantum

Kwant Een deelgebied in een kwantisering.

2025-07-24
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

quantum

in de fysica de kleinste hoeveelheid waarin gekwantiseerde grootheden voorkomen, ➝ foton.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Quantum

o., hoeveelheid; grootte, bedrag, som; aandeel

2025-07-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Quantum

Hoeveelheid energie die in zijn geheel wordt opgenomen of afgegeven bij wisselwerking tussen straling en materie of tussen materiedeeltjes onderling. Bij deze wisselwerking kunnen geen willekeurige hoeveelheden energie worden overgedragen, doch dit gebeurt steeds in de vorm van een q. resp. van een veelvoud daarvan. Deze atomistische structuur van...

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Quantum

quantum.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

quantum

quantum, hoeveelheid.