Wat is de betekenis van punctueel?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Punctueel

(<Fr.), bn. bw., stipt, nauwkeurig,, precies : automatisch, streng punctueel bleef ze haar werk doen; hij was steeds punctueel, elke ochtend precies op de minuut verscheen hij op zijn bureau.

2025-07-23
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

punctueel

Punctueel betekent heel stipt en nauwkeurig zijn in het nakomen van afspraken of in het uitvoeren van taken. Een punctueel persoon is altijd op tijd, houdt zich aan afspraken en werkt zorgvuldig.

2025-07-23
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

punctueel

plaatselijk Om maar te zeggen dat we aan punctuele temperatuurpieken op zich niets kunnen afleiden over het al dan niet opwarmen van de planeet. (De Standaard) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 4 Vlaamsheid: 1

2025-07-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Punctueel

[MLat. punctualis] stipt, nauwkeurig.

2025-07-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Punctueel

(punktueel) stipt

2025-07-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Punctueel

stipt, nauwkeurig

2025-07-23
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

punctueel

stipt, zeer nauwkeurig.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

punctueel

bn., bw. (Fr. ponctuel, Lat. punctualis: stipt, nauwkeurig).

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

punctueel

bn. en bw., stipt, nauwkeurig, precies.