Wat is de betekenis van Prondel?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Prondel

m. (-s), (Zuidn.) vodden, prullen, oude rommel.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Prondel

prul (Zuidned)

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

prondel

m. prondels (Z.-N. prul, vod).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

prondel

('prondəl) m. (—s) [msch. ~ plunderen] prullen, vodden, oude rommel.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

prondel

prondel - m., prul.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Prondel

Prondel - m. (-s), (Zuidn.) prul, vod.