Wat is de betekenis van proloog?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Proloog

(<Fr.-Lat.), m. (...logen), 1. voorrede, tgov. epiloog; 2. (ton.) voorsafpraak; inleiding tot een toneelspel; (fig.) voorspel.

2025-07-28
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

proloog

proloog: voorspel van een etappewedstrijd, meestal een zeer korte tijdrit. De proloog (1995) is een uitstekend en spannend wielerboek van Bert Wagendorp.

2025-07-28
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

proloog

Italiaanse vinding van een korte openingswedstrijd, meestal een tijdrit, als aanloop naar een grote, belangrijke wielerwedstrijd. In de Tour voor het eerst geïntroduceerd in 1967. Winnaar was toen de Spanjaard losé-Maria Errandonea. Eerder dat jaar had ook de Giro uitgepakt met een soort proloog. Demonstraties liepen toen de renners en de organisat...

2025-07-28
Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

proloog

Letterlijk betekent dit ‘voorwoord’, maar deze term wordt vooral bij studieboeken gebruikt. Daar is het een woord vooraf, waarin de schrijver uiteenzet wat hij met zijn boek beoogt, hoe het tot stand is gekomen, eventueel wie hem heeft geholpen e.d. De proloog van een roman is een inleidend hoofdstuk, waarin meestal wordt verteld wat er aan het ver...

2025-07-28
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

proloog

(de; prologen) - eerste etappe van een wielerronde, vaak een korte individuele tijdrit. • Aangezien de proloog voorafgaand aan een rittenwedstrijd wordt verreden, wordt op deze korte afstand dus ook bepaald wie de eerste leiderstrui mag dragen. (WIKIP)

2025-07-28
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

proloog

Een proloog, ook voorspel genoemd, is het eerste deel van een toneelstuk, roman, film dat de gebeurtenissen schildert die voorafgingen.

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Proloog

[Lat. prologus, Gr. pro-logos, van pro- = voor, en logos = woord, rede, van legein = spreken] 1 voorrede, rede ter inleiding; 2 (sp) korte tijdrit als openingsrit van grote wielerwedstrijden.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Proloog

voorrede; eerste etappe van een wielerronde

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

proloog

voorrede aan het begin van een werk, in het bijzonder bij een roman, toneelstuk of film, ter vermelding van de gebeurtenissen die voorafgingen, of om de gebeurtenissen die volgen in een kader te plaatsen.