Wat is de betekenis van proletariër?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Proletariër

(Hd.), m. (-s), bezitloos arbeider; persoon uit de armste bevolkingsgroep; — in ’t bijz. als meedoende aan de klassenstrijd tegen de „bourgeoisie”.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

proletariër

proletariër - zelfstandig naamwoord uitspraak: pro-le-ta-ri-er 1. arbeider zonder geld of bezit ♢ in het oude Rusland waren proletariërs de echte helden Zelfstandig naamwoord: pro-le-ta-ri-er de proletariër ...

2025-07-28
Memo Educatie

Uitgeverij Malmberg (2004)

Proletariër

Een Romeinse burger die arm was en afhankelijk was van steun door de rijken en de machtigen.

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Proletariër

[Lat. proletarius = burger van de laagste klasse die de staat niet door zijn vermogen maar slechts door zijn kroost (proles) dient; proles = wat voortgegroeid is, spruit, kroost, van pro-, en alescere = opgroeien; vgl. alere = voeden, grootbrengen] iem. zonder bezit, die uitsluitend door zijn arbeid in zijn...

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Proletariër

bezitloze

2025-07-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Proletarier

proletariër.

2025-07-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

proletariër

m. 1 (in t oude Rome:) arme burger, die de Staat enkel met zijn proles kon dienen; 2 bezitloze, die geheel van zijn arbeid moet leven.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

proletariër

m. proletariërs (oorspr. arme, niet belastbare burger in Rome, die alleen door zijn proles [Lat. nakomelingschap] de staat nuttig is; thans: behoeftige; iem., die voor zijn levensonderhoud niets bezit dan zijn arbeidskracht en die, zo arbeid ontbreekt, tot armoede vervalt).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

proletariër

m. arme burger in het oude Rome die alleen door zijn kinderen (proles is kroost) betekenis voor de staat had; mens, die geen productiemiddelen bezit en die moet leven van zijn arbeidskracht, die hij aan de kapitalisten verkoopt.