projekleren
(projek'te:rən) (projekteerde, heeft geprojekteerd) [Lat. projicere d. i.] I. Eig. 1. [voor zich uit werpen] een vergroot beeld van een in een (projektie)lantaarn verlicht voorwerp op een wit scherm werpen : mooie platen -. 2. Verzw. [op de grond werpen] a. door het neerlaten van loodlijnen op een plat vlak afbeelden : een lijn, een lichaam...