Projectief
(< Fr. projectif; < Lat. proicere = neerwerpen). Math. gebruikt in tal van onderling verschillende betekenissen. 1) Het woord werd door Poncelet (1788—1867) ingevoerd in de uitdrukking projectieve eigenschap, d.w.z. een eigenschap, die door centrale projectie niet verloren gaat. 2) Daarna wordt het deel der meetkunde, dat dergelijke eig...