prijs, buit
v./m., 1. buit: (van) goede prijs, buit zijn; (rechtmatig) verbeurd zijn; prijs, buit maken, in bezit nemen, buitmaken; 2. (prijzen), buitgemaakt schip: de prijs, buit op sleeptouw nemen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m., 1. buit: (van) goede prijs, buit zijn; (rechtmatig) verbeurd zijn; prijs, buit maken, in bezit nemen, buitmaken; 2. (prijzen), buitgemaakt schip: de prijs, buit op sleeptouw nemen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: