Wat is de betekenis van Présent?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Present

(<Fr.), I. o. (-en), geschenk, gave; — meestal als praedicaatswoord: iem. iets present geven ; — (zegsw.) ik heb het niet present gekregen, ik heb er moeite, onkosten genoeg aan gehad ; — die kun je wel present krijgen, gezegd van iem. of iets dat men zeer onaangenaam vindt; — dat is me een present...

2025-07-23
Studie begrippenlijst

Bijlesnetwerk (2017)

Présent

De présent is de tegenwoordige tijd in het Frans. Veel Franse werkwoorden zijn regelmatig. De tegenwoordige tijd van deze werkwoorden maak je als volgt: stam van het werkwoord + juiste uitgang. Franse regelmatige werkwoorden kunnen worden ingedeeld in drie groepen: werkwoorden op –er, op –re en op –ir. Iedere groep heeft zijn eigen uitgangen, en...

2025-07-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

present

present - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: pre-sent 1. wie ergens is ♢ alle bestuursleden waren present Bijvoeglijk naamwoord: pre-sent de/het presente ... Synoniemen aanwezig Tegenstellingen a...

2025-07-23
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

present

cadeau, present

2025-07-23
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Present

[zie presens] bn 1 aanwezig, tegenwoordig waar men behoort te zijn; 2 helder van geest, bij zinnen.

2025-07-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

present

geskenk, gawe, gif, as geskenk, verniet.

2025-07-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Present

aanwezig; geschenk

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Present

1. s.n., presint (it). 2. adj., oanwêzich, presint.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Présent

I. tegenwoordig, aanwezig; voor de geest staand; présent!, present!, hier!; il n'est jamais présent, hij is er nooit bij (met zijn gedachten); la présente (lettre), dit schrijven; par la présente, bij deze; le présent porteur, brenger dezes; lui présent, in zijn tegenwoordigheid; avoir la mémoir...