Wat is de betekenis van potator?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

potator

(19e eeuw) (< Lat.) dronkaard; drinkebroer; zuiplap. • (Het Nederduitsch glossarium van Bern. 1889) • Wat een idéaal voor een Hollandschen potator - gratis bitter - 't is om er een delirium van te krijgen! (Justus van Maurik: Indrukken van een 'Tòtòk'. 1897) • Niet alleen in de kroegen werd aan Bacchus geoff...

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Potator

drinker

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Potator

drinker

2025-07-24
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Potator

Lat. voor een drinker en drankzuchtige.

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Pŏtātŏr

ōris, m. drinker.

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

potator

(Lat.) m. drinker, zuiper, zuiplap.

2025-07-24
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

potator

(Lat.), m. drinker, zuiplap.

2025-07-24
Populaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Potator

een aan den drank verslaafd persoon, drinker.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Potator

(Lat.), dronkaard. P. strenuus, sterke dronkaard.