Wat is de betekenis van Poser?

2025-07-23
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Poser

I. zetten, leggen, plaatsen, stellen; aanbrengen, aanleggen, ophangen [gordijn]; uitzetten [schildwacht]; inzetten; verzetten; af-, neerleggen; onderstellen; poser les armes, de wapens neerleggen; poser sa candidature, zich candidaat stellen; poser un domino, een steen aanzetten; poser une formule (un principe), een formule (een principe) opstellen...

2025-07-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

poser

1. strikvraag, moeilijke vraag, moeilijkheid; 2. poseur.

2025-07-23
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

poser

vlees. Geen poser leisen (z.h.), niets ontvangen; niets verkopen; niets verdienen.

2025-07-23
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

poser

poser - v., (argot) vleesch.