Wat is de betekenis van pomper?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pomper

m., 1. iem. die pompt, de pomp bedient; 2. (Zuidn.) zuiper; 3. (Barg.) valse sleutel.

2025-07-21
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pomper

1) (2008) (inf.) harde klap. • Als je nou nog één keer doet alsof ik dom ben, dan geef ik je een pomperd op je poezelige soapsnuitje. (Beau van Erven Dorens: Pijn. 2008) • Tot er plotsklaps een zoevend geluid te horen was en er een levensgrote gouden injectienaald in de grond stak vlak voor Schoffeerbeer zijn voeten, en hi...

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pomper

Pomper - m. POMPSTER, v. (-s), die pompt.