Wat is de betekenis van Point?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Point

(Fr.), o. (-en), punt (in het biljart- of ander spel); — point d'honneur, punt van eer, wat het eergevoel raakt; — (muz.) point d'orgue, orgelpunt, zie ald. ; — (muz.) point allongé, streepje boven een noot, verlengde punt, een harde afstoting van de toon of het accoord aanduidende; point sur tête, punt bove...

2025-07-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

point

(zelfstandig naamwoord) punt

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Point

[Fr., van Lat. punctum; zie verder pointe] punt; - d'appui, steunpunt; - d'honneur, punt van eer, eergevoel (in Ned. verbasterd tot ponteneur); - de vue, gezichtspunt, oogpunt, opvatting, doelwit; - d'orgue, orgelpunt, dóórklinkende toon waartegen verschillende akkoorden...

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Point

punt; borduursteek

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Point

punt (in biljart- of ander spel).

2025-07-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Point

I. punt, stip; steek; fig. ogenblik; graad, mate; (vraag)punt, onderwerp; nummer v. (hand)schoenen; kant(werk); un point, c’est tout, en daarmee uit!; deux points, dubbele punt; point et virgule, kommapunt; point arrière, achtersteek; bon point, goedkeuring; le point capital, het hoofdpunt, de hoofdzaak; les points cardinaux, de hoofdw...

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

point

I. punt; stip; decimaalteken; (lees)teken; spits; landpunt; stift, (ets)naald; tak [v. gewei]; naaldkant; stopcontact; fig puntigheid, pointe [v. aardigheid]; point of view, oog-, standpunt; points, wissel [v. spoorweg]; goede eigenschappen [v. paard]; the points of the compass, de streken van het kompas; what is the point?, wat is de kwestie?; tha...

2025-07-25
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

point

punt, plekje; boiling point, kookpunt; contact point, contactpunt, aanrakingspunt, raakpunt; dew point, dauwpunt; far point, punctum remotum; freezing point, vriespunt; isoelectric point, isoelectrisch punt; lacrimal point, traanpunt; leak point, lekpunt (bloedsuikerconcentratie...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

point

(Fr.) m. punt; steek, stoot; oog op dobbelstenen, op kaarten.