Wat is de betekenis van Plompen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plompen

(plompte, heeft of is geplompt), 1. (onoverg.) het geluid „plomp” maken bij het vallen in een vloeistof; 2. met een plomp in het water vallen, springen: de steen plompte in het water ; de redder plompte neer in zee; 3. (overg.) met een plomp in een vloeistof werpen; 4. (gew.) bij het vissen met het zware einde van een stok in het...

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

plompen

1) (19e eeuw) (Barg.) regenen. Ook in de vorm van: ploempen. • (Isidoor Teirlinck: Woordenboek van Bargoensch. 1886) • (H. de Seyn-Verhougstraete: Het Bargoensch van Roeselare. 1886) • Toen hij in het hartje van Algiers kwam, werd hij stapelmal en zwaaide hij iederen morgen op lichte hakken aan boord. Het had dagen achtereen eerst...

2025-07-28
ABC van de Hengelsport

Van Onck (1972)

Plompen

Plompen - (zie vissen op Baars).

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Plompen

v., plompe, plûmpe.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plompen

plompte, i. (1), h. (2) geplompt (1 met een plomp of plof vallen; 2 met een plof of plomp doen vallen); 1. ik hoorde het kind in het water plompen; 2. iets in het water plompen.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

plompen

(‘plompən) (plompte geplompt) 1. (heeft) met een plomp erin smijten: een steen in ’t water -. 2. (is) met een plomp erin vallen: de steen plompte in ’t water.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

plompen

(plompte, heeft en is geplompt), het geluid plomp maken bij het vallen in een vloeistof; hengelen met een plomphaak.

2025-07-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Plompen

zie Nymphaeaceae.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Plompen

Plompen (plompte, heeft of is geplompt), met een dof geluid in het water vallen, springen, smijten: de steen plompte in het water; de redder plompte neer in zee; — bij het visschen met het zware einde van een stok in het water slaan.