Wat is de betekenis van Plof (1)?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Plof (1)

Plof (1) - Plof tw. klanknabootsing, om het doffe geluid uit te drukken, dat een zwaar, vallend lichaam maakt: plof! daar lag hij op den grond.