Wat is de betekenis van plexiglas?

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

plexiglas

plexiglas - zelfstandig naamwoord uitspraak: plek'si-glas 1. stevige en harde doorzichtige kunststof ♢ in plaats van glas hebben we plexiglas in dit venster gezet Zelfstandig naamwoord: plek'si-glas het plexiglas

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Plexiglas

(merknaam) glas gemaakt uit een doorzichtige kunststof (polymethylmetacrylaat), zgn. 'onbreekbaar glas' (breekt niet in scherven, maar versplintert in vrij ongevaarlijke stukjes).

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Plexiglas

doorzichtig en onbreekbaar kunststof (merknaam)

2025-07-25
Signalement van nieuwe woorden

Riemer Reinsma (1975)

plexiglas

Merknaam voor polymethylmethacrylaat, een zeer doorzichtige kunststof die o.a. in de plaats van vensterglas gebruikt wordt. Bij dit systeem (om de motoren van een locomotief te bedienen) is de stoel van de bestuurder (...) zeer laag in de cabine geplaatst, die de vorm heeft van een vliegenoog uit plexiglas. HERMANS 1964, 148

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

plexiglas

(’pleksi) o. (...glazen) [Lat. plexus, gevlochten] 1. Eig. glasachtig buigzaam en onbreekbaar plastiek. 2. Metn. plaat daarvan.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

plexiglas

o., kunstglas, een doorzichtige en onbreekbare polymethylmetacrylaat.

2025-07-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)