Wat is de betekenis van planter?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Planter

m. (-s), 1. die plant; 2. eigenaar van een plantage; 3. pootaardappel, poter.

2025-07-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

planter

planter - zelfstandig naamwoord uitspraak: plan-ter 1. iemand die planten in de grond zet of laat zetten ♢ deze planter heeft 1000 bomen geplant 2. eigenaar van een plantage ♢ mijn overgrootvade...

2025-07-23
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Planter

I. planten; beplanten, aanplanten, poten; aanleggen [laan]; (in)zetten, plaatsen, oprichten, opslaan; planter un baiser (un soufflet), een kus (klap) geven; aller planter ses choux, buiten stil gaan leven; planter un poignard dans le cœur, een dolk in 't hart stoten; planter sa tente, zijn tent(en) opslaan; planter là qn., iem. in...

2025-07-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

planter

planter.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

planter

m. planters (1 iem., die plant: bomen, gewassen enz., inz. iem., die plant of laat planten om van het geplante genot, nut enz. te hebben; 2 iem., die cultuurgewassen aanplant en kweekt, die een plantage heeft, leider of eigenaar er van is; 3 poter, pootaardappel): 1. Eer ‘t boompje is groot, is het plantertje dood; 2. een rijke planter in Del...

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

planter

('plantər) m. (-s) I. persoon in verband met planten nl. 1. hij die plant. 2. eigenaar van een plantage. II. pootaardappel.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

planter

m. (-s), 1. iemand die plant of laat planten; 2. eigenaar of leider van een plantage; 3. pootaardappel, poter.

2025-07-23
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Planter

Met dezen naam worden in Suriname speciaal aangeduid de leidende personen bij den grooten landbouw; ook de eigenaar van een plantage.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Planter

Planter, m. (-s), die plant; eigenaar eener plantaadje; kolonist. *-IJ, v. (-en).