Wat is de betekenis van pijpje kriezel?

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pijpje kriezel

(1990) (inf.) borrel. • Dideldomdijntje: 18de-eeuws nonsenswoord voor 'borreltje'. Nadien kwamen en gingen affektvolle synoniemen als fladderak, jandoedel, pietje-in-het-hok, hoppelpoppel, sasseprilletje en verheuginkje, om (dikwijls in verkleinvorm gegoten) gelegenheidskreaties als deukje, dikkerd, dunnetje, dropje, wippertje, spatje, graantj...