Wat is de betekenis van Pijpen (3)?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pijpen (3)

Pijpen (3) - Pijpen (pijpte, heeft gepijpt), pijpen of plooien maken: kant pijpen; mutsen pijpen, met eene pijpschaar of pijpijzer plooien of pijpen in de strook van eene muts leggen.