Pijnen
(pijnde, heeft gepijnd), 1. door dwang tot iets nopen, dringen, trachten over te halen; 2. pijn aandoen, smart doen lijden: wat pijnt haar? wat kwelt haar; een pijnend smartgevoel liet hem niet los; zich pijnen, zich kwellen, zich aftobben; zijn best doen; 3. drukken, persen; gepijnde honig, honig die uit de raten geper...