Piet (pietje)
mannelijk lid, in die bet. vermeld door o.a. De Bo, Teirlinck en Molema; in onderstaande uitdr. en in de grote piet uithangen. 1. even met-je praten,gaan urineren. Mannelijk eufemisme. 2. - in het hok spelen,Bargoens voor ‘copuleren’. Piet in ’t hok is ook Bargoens voor ‘brandewijn met suiker en nootmuskaat’. 3. - in de wei laten,copuleren. Slang.