Wat is de betekenis van Pĕcŭs?

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pecus

o., stuk vee; domme vlegel

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Pĕcŭs

I. cŏris, n. vee, vooral klein vee (schapen, geiten); (poët.) = een stuk vee. | overdr., van mensen, imitatorum servum pecus, Hor. 2. cŭdis, f. een stuk vee, een beest, vooral een stuk klein vee, schaap, ram; plur. poët. = landdieren, pecudes pictaeque volucres, Verg. | overdr., van mensen (als scheldwoord).

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

pecus

(Lat.) o. vee; dom, ruw mens (ook ~ campi).

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

pecus

pecus - o., stuk vee; domme vlegel.

2025-07-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Pecus

lat., vee, inz. klein vee.

2025-07-24
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)