Wat is de betekenis van Pascha?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pascha

(Gr.-Lat.<Hebr.), o., 1. (bij de Joden) feest ter herinnering aan de verlossing uit Egypte; 2. paaslam dat op het genoemde feest gegeten wordt.

2025-07-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pascha

(Pesach) Israëlitisch paasfeest; paaslam; Christus als offerlam

2025-07-23
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

Pascha

Pascha - Joods feest ter herdenking van de eerste en belangrijkste gebeurtenis in de joodse geschiedenis: de bevrijding van de Hebreeërs uit de Egyptische slavernij en het voorbijgaan van God aan de huizen van de Israëlieten tijdens de tiende plaag in Egypte (toen de eerstgeboren kinderen van de Egyptenaren werden gedood). Pascha begint o...

2025-07-23
Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

PASCHA

Pascha, een van de drie joodse hoofdfeesten. I. Oude Testament De griekse naam πασχα komt van het arameese pasha (hebreeuws pesah). De oorspronkelijke betekenis van pesah wordt betwist. Het woord wordt door velen afgeleid van pasah (’hinken’, ’springen’) en zou oorspronkelijk ’cultusdans’ betekend hebben; in Ex...

2025-07-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pascha

joods Pasen; paaslam dat op Pasen gegeten wordt

2025-07-23
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

PASCHA

zie Joodse feesten.

2025-07-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Pascha

pasja.

2025-07-23
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Paschă

ătis, n. Paasfeest; paaslam.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Pascha

Aramees woord, waarmee zowel het Paasfeest* alsook het paaslam en de paasmaaltijd worden aangeduid.