Wat is de betekenis van Paruik?

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

paruik

v. paruiken (Fr. perruque); zie pruik.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Paruik

Paruik - v. (-en). Zie PRUIK.