Wat is de betekenis van Panden?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Panden

(pandde, heeft gepand), in pand geven, belenen.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

panden

pandde, h. gepand (gerechtelijk in beslag nemen van de bezittingen v. e. schuldenaar; beslag leggen op een goed ter executie): iem. iets panden, bij hem beslag op iets leggen.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

panden

('pandən) (pandde, heeft gepand) gerechtelijk beslag leggen op het goed van een schuldenaar : iemand iets -, bij hem beslag op iets leggen.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

panden

(pandde, heeft gepand), 1. beslag leggen op een goed ter executie; (van personen) het pandrecht uitoefenen ten opzichte van iemand; 2. in pand geven, belenen.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Panden

Panden - (pandde, heeft gepand), beslag leggen op goederen; goederen gerechtelijk laten verkoopen ter voldoening van schuld; in pand geven, beleenen. PANDING, v. (-en), het panden; verkoop bij executie.

2025-07-23
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Panden

Panden, bw. gel. (ik pandde, heb gepand), beslag leggen op goederen; goederen geregtelijk laten verkoopen ter voldoening van schuld; in pand geven, beleenen. *...DER, m. (-s), deurwaarder, geregtelijk pandverkooper. *...DING, v. (-en), het panden; verkoop bij executie. *-SPEL, o. (-en), zek. gezelschapsspel.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)