Pandeling
m. en v. (-en), persoon die door een ander voor een schuld in pand genomen is, schuldslaaf, en die voor de schuldeiser moet arbeiden, totdat de schuld door zijn arbeid is afgedaan.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. en v. (-en), persoon die door een ander voor een schuld in pand genomen is, schuldslaaf, en die voor de schuldeiser moet arbeiden, totdat de schuld door zijn arbeid is afgedaan.
M. J. Koenen's (1937)
m. en v. pandelingen (schuldslaaf, iem., die wegens schuld zich zelf in pand gegeven heeft en die voor den schuldeiser moet arbeiden, totdat de schuld door zijn arbeid is afgedaan in O.- en W.-Indië).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('pandəling) m. (-en) persoon die zichzelf in pand gegeven heeft en voor de schuldeiser zolang moet arbeiden totdat de schuld is afgedaan : -en in het rubberbedriji in Brazilië.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), (vroeger) persoon die door een ander voor een schuld in pand genomen werd, schuldslaaf, en die voor de schuldeiser moest werken, totdat de schuld door zijn arbeid was afgedaan.
J. Kramer (1908)
een persoon waarover een ander pandrecht uitoefent, door een ander in pand genomen is voor een schuld, met de bevoegdheid om zijn diensten te gebruiken. Wat het pandelingschap in Ned.-Indië betreft, is het nemen van pandelingen tot zekerheid van schuld sinds 1872 in geheel Ned.-Indië verboden. Het reglement op het pandelingschap, waar dit...
J.H. van Dale (1898)
Pandeling - m. en v. (-en), persoon die door een ander voor eene schuld in pand genomen is, schuldslaaf.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: