Overvallen
I. (viel over, is overgevallen), 1. over (iets) heen vallen, aan de andere zijde vallen : er zijn appelen overgevallen, over de schutting, de scheidingsmuur heen; 2. overhangen: die sterk overvallende bovenlip; 3. (van sloten, grendels enz. die over een andere sluiting neergelaten worden) er over heen vallen, neergelaten worden: e...