Overstromen
I. (overstroomde, heeft overstroomd), 1. stromende bedekken, onder water zetten: de rivier heeft het land overstroomd; de stortregens overstroomden alles; — ook van licht, en fig. : een glans van vreugde overstroomde haar gelaat; 2. als een stroom, in grote menigte komen over; inz. passief: Californië wer...