Wat is de betekenis van Overstag?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overstag

bw., 1. (zeilv.) overstag gaan, wenden, over een andere boeg gaan; overstag smijten, werpen, schielijk wenden en tegen de wind in houden; overstag vallen, raken, de wind van voren krijgen; 2. (oneig.) iem. overstag werpen, hem van gevoelen doen veranderen, omver praten; (ook) de mond stoppen; iem. overstag helpen,...

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overstag

overstag - bijwoord uitspraak: o-ver-stag 1. van mening veranderd zijn ♢ Kilian wilde eerst niet, maar hij is overstag gegaan Bijwoord: o-ver-stag

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overstag

adv., oerstaech, oer de staech.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overstag

bw.: zeew. overstag gaan, wenden, over een andere boeg gaan, wenden; overstag raken, van de genomen streek tegen wind aanlopen, de wind van voren krijgen; fig. iem. overstag werpen, a) van gevoelen doen veranderen, b) hem doen ontstellen; iem. overstag helpen, doen vallen, de voet lichten.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overstag

(ovər'stach) bw. [over het stag, het masttouw] Scheepst. over de boeg : het schip is -; gaan, wenden. Gez. iemand- helpen, hem doen vallen; iemand werpen, smijten, hem van gevoelen doen veranderen of hem in verwarring brengen; raken, vallen, tegen wind in houden, de wind van voren krijgen.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overstag

bw., 1. (zeilvaart) gaan, wenden, over een andere boeg gaan; smijten, werpen, snel wenden en tegen de wind in houden; vallen, raken, de wind van voren krijgen; 2. (oneig.) iemand werpen, hem van mening doen veranderen, omver praten; (ook) de mond stoppen; iemand helpen, de voet lichten; gaan, een andere mening, een andere partij gaan aanhangen.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

overstag

overstag - over een anderen boeg.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overstag

Overstag bw. (zeew.) overstag gaan, wenden, over een anderen boeg gaan; overstag smijten, werpen, schielijk wenden en tegen den wind in houden; overstag vallen, raken, den wind van voren krijgen; — (fig.) iem. overstag werpen, iem. een schrik aanjagen; den mond stoppen; (fig.) iem. overstag helpen, iem. den voet lichten.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)